Het geheim van OLIE en andere smaken
Olijfolie
Olijfolie wordt uit olijven geperst. Olijven zijn eerst groen en als ze rijpen worden ze zwart.
Olijfolie heeft een groene kleur en een frisse geur. Als de olijven langer in de zon kunnen rijpen kan er meer olie uit de olijf gehaald worden. De kleur van die olie is dan veel geler en minder sterk van smaak. Als je een dressing wilt maken gebruik je de groene olie. Als je in olie gaat bakken gebruik je de gele. Olie is romig en vettig net als het glibberglabbermonster, dat voelt prettig in je mond.
Met een sausje!
‘Dressing’ is het Engelse woord voor ‘een sausje’ dat je ergens overheen schenkt. ‘Vinaigrette’ is het Frans woord voor sausje. Vinaigre betekent azijn. Dus is het een sausje met azijn. Daarvoor begin je met azijn, dan een snufje zout er in. Daarna voeg je de olie pas toe. Als je een dressing met mosterd maakt, dan gaat het anders. Eerst roer je zout, peper, mosterd en olie door elkaar en op het laatst roer je de azijn erdoor.
Weet jij trouwens het engelse woord voor ‘smakelijk?’
Mosterd
Mosterd maak je door wit, bruin of zwart mosterdzaad te malen tot meel. Dan doe je er een beetje water bij en laat het minstens 15 minuten staan. Er gebeurt dan iets wonderlijks: de mosterd wordt steeds krachtiger van smaak.
Als je de mosterd scherp genoeg vindt, doe je er een beetje zuur, zoals, azijn, bij. Daarmee houd je de smaak vast. Anders verdwijnt de sterke smaak weer. Mosterd prikkelt in je mond en dat vinden we prettig. Niet iedereen want smaken verschillen nou eenmaal.
Hoe voelt het in je mond?
Bij het proeven van eten en drinken let je soms op hoe het voelt in je mond. Is het groot of is het klein? Hard of zacht? Voelt het prettig of niet? Heeft het een sterke smaak of niet? Temperatuur speelt een belangrijke rol bij mondgevoel. Lauw eten of drinken heeft de meeste smaak en geur. Bij koude temperaturen kun je zuur en zoet minder goed proeven, maar zout des te beter.
Smaakfeestje
In totaal kun je ongeveer 500 verschillende smaken proeven. Er zijn vijf basissmaken: zuur, zout, bitter, zoet en hartig. Zuur is het tegenovergestelde van zoet. Zuur zorgt ervoor dat je mond samentrekt, het lijkt dan net of je mond van binnen wordt schoongemaakt met speeksel. Als er speeksel in je mond komt, krijg je zin om te eten. Zout doet andere smaken beter uitkomen, maar pas op: gebruik niet te veel. Bitter is net als zuur een mooie aanvulling voor zoet. Zoet voelt lekker in je mond, omdat je mond erdoor ontspant. De vijfde smaak umai (Japans voor ‘mmm lekker’) is hartig en zorgt ervoor dat je zoet beter proeft. Probeer – behalve liefde – altijd een beetje umami in je eten te doen, dan is iedereen dol op jouw hapje.